gereformeerd leven in nederland

2 september 2011

Hartelijk welkom op deze weblog

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 18:00

Dit is een bloggebied van B. de Roos.
Op deze plaats verschijnen artikelen over het kerkelijk leven in Nederland. Ook zijn hier Schriftstudies en meditaties te lezen. De stukken zijn geschreven vanuit een Gereformeerd standpunt.

In de regel verschijnt hier op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag een nieuw artikel; dat gebeurt rond 7 uur ’s morgens. Op christelijke feestdagen en op Nieuwjaarsdag wordt deze internetpagina niet ververst.
Reacties op artikelen zijn welkom. De besluiten met betrekking tot plaatsing van die respons op deze pagina worden genomen door de eigenaar van deze weblog. Anonieme reacties worden nooit geplaatst.

Deze website bestaat sinds vrijdag 2 september 2011. De weblog is een voortzetting van ‘Artikelen over Gereformeerd leven in Nederland’, een blog die sinds woensdag 26 mei 2004 verscheen bij web-log.nl.

8 mei 2024

Feest van Gods aandacht

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Morgen gedenken we Christus’ binnenkomst in de hemel. Hij heeft plaats genomen op de troon.
Vandaar voert Hij het pleit voor ons. Het leven van al Zijn kinderen is Hem bekend, van de eerste tot de laatste seconde. Hij kent al hun zonden, van ieder moment, van elke plaats. Maar Hij zegt tegen Vader: ‘Ik heb voor al Mijn kinderen geleden. Ik heb voor al hun zonden betaald. Voor hen is de weg naar de hemel open’.

Christus’ terugkomst in de hemel was precies gepland. Dat blijkt in Johannes 20: “Jezus zei tegen haar: Maria! Zij keerde zich om en zei tegen Hem: Rabboeni; dat betekent: Meester.  Jezus zei tegen haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader, maar ga naar Mijn broeders en zeg tegen hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God”[1].

Jezus wist precies wat hij deed.
Jezus wist precies wannéér hij wát deed.
Jezus wist zelfs precies wie Hij door Zijn lijden zou redden. Want dat stond al vast vanaf de grondlegging der wereld.
Zo staat dat in Efeziërs 1: “Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus, omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde”.
Jezus Christus neemt het in de hemel voor ons op![2]

In Johannes 20 staat Jezus – zo schreef een dominee eens – op de oever van de eeuwigheid. Hij heeft de dood overwonnen. Satan, Gods tegenstander, heeft de beslissende slag verloren. Nu kan en moet Jezus naar Vader toe. De predikant noteerde: “De opstanding van Christus draagt volle vrucht in de hemelvaart van Christus”.
In Johannes 20 herkent Maria haar Meester: “Rabboeni!”.
Maria ziet Jezus.
Wij zien Hem niet. Wij moeten geloven dat Jezus in de hemel onze Advocaat is. Ieder jaar worden wij daaraan herinnerd. En wij mogen tegen elkaar zeggen: ‘Jezus is daar al. Wij komen daar ook!’[3]

Jezus geeft nadrukkelijke instructies: het nieuws over de hemelvaart moet doorverteld worden. Jezus vertrekt niet in stilte. Hij laat weten wat er gaat gebeuren. Hij heeft dus grote aandacht voor mensen die door Hem gekocht zijn. Het is niet zo dat we mensen op aarde nu maar moeten zien wat er van komt. Nee, de Heiland maakt duidelijk wat Zijn taak in de hemel gaat worden: hij gaat een heerlijk pleidooi voor Zijn kinderen houden. Hij heeft onophoudelijk aandacht voor hen!
Er wordt wel gezegd dat we in deze wereld te weinig tijd en aandacht voor elkaar hebben.
Als we ergens weten dat dat anders moet, dan is het wel in de kerk.
Intussen beseffen we terdege dat we daarin ernstig tekortschieten. We hebben te weinig tijd. Het ontbreekt ons aan energie. En ach – wie veel voor een ander moet doen, moet goed voor zichzelf zorgen… nietwaar? Dus willen we ook nog wel wat tijd voor onszelf, als het even kan.
In zo’n wereld is het bijna onvoorstelbaar dat Jezus Christus aanhoudend aandacht heeft voor Zijn duur gekochte kinderen. Hij benadrukt in de hemel voortdurend onze vrijspraak.
Daarom mogen we het zeggen: Hemelvaartsdag is het feest van Gods aandacht!

Op de Hemelvaartsdag krijgen Psalm 8 en Psalm 144 een nieuwe actualiteit. U weet wel:
“Aanschouw ik ’s nachts het kunstwerk van uw handen,
de maan, de duizend sterren die daar branden,
wat is de mens, dat Gij aan hem gedenkt,
het mensenkind, dat Gij hem aandacht schenkt?”
en:
“Wat is de mens, o Heer? hoe hebt Gij reden
aan mensenkind’ren aandacht te besteden,
voor hen te zorgen, vriendelijk en mild?
Wat is de mens, dat Gij hem kennen wilt?”.
De Hemelvaartsdag is het feest van Gods aandacht, jazeker. Maar Hemelvaartsdag is ook een dag om ons te oefenen in ootmoed![4]

Noten:
[1] Johannes 20:16,17.
[2] Efeziërs 1:3,4.
[3] In deze alinea gebruik ik: ds. C. Sonnevelt, “Hemelvaartstijding van de Levensvorst”. In: Terdege, woensdag 8 mei 1991, p. 3.
[4] In deze alinea citeer ik Psalm 8:3 en regels uit Psalm 144:2 – Gereformeerd Kerkboek-1986.

7 mei 2024

Oproep tot geloof in Johannes 14

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , , ,

Jezus zegt in Johannes 14: “Laat uw hart niet in beroering raken; u gelooft in God, geloof ook in Mij. In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken”[1].

Dat is een woord voor allen die in Jezus Christus geloven. Geloven is ingewikkeld, zeker in de rationeel ingestelde wereld van onze tijd. De Hebreeënschrijver noteerde het al: “Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet”.
Dat is vandaag een verhaal dat moeilijk te verkopen is.
Dat zullen we hieronder zien[2].

Laten we Johannes 14 eerst eens wat nader bekijken.
“Laat uw hart niet in beroering raken”.
Jezus bespeurt dus onrust bij de discipelen. Hij merkt verontrusting bij hen.
Waarom? Vanwaar die lichte paniek? Vanwaar de verwarring?
Jezus heeft net gezegd: “Waar Ik heen ga, kunt u Mij nu niet volgen, maar u zult Mij later volgen”.
Maar dat neemt Petrus niet! Hij vindt het allemaal heel vreemd. Hij wil Jezus volgen, wat er ook gebeurt! Zonder omwegen spreekt Hij uit: “Heere, waarom kan ik U nu niet volgen? Mijn leven zal ik voor U geven”.
Jezus zet Petrus echter op z’n plaats: “Zult u uw leven voor Mij geven? Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: De haan zal niet kraaien, voordat u Mij driemaal verloochend zult hebben”[3].

Laten we vooral niet zeggen dat Petrus een beetje dom is. Immers – Petrus raakt een punt aan dat ook in 2024 nog heel actueel is: we willen Jezus allemaal graag ês een keer zien.
We moeten het echter doen met Gods Woord. We zien meestentijds geen plotselinge genezingen meer. We zien in het algemeen geen engelen uit de hemel. We moeten het gewoon met de Bijbel doen.  

“In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen” – die woorden gebruiken wij vaak om ons te sterken in de wetenschap dat er in de hemel plaats genoeg is voor ons allemaal. Van woningnood heeft in de hemel nog niemand gehoord. Aan een sterfbed zeggen we: ‘In de hemel is een plekje voor u gereserveerd’. En ja, dat is een geloofsbelijdenis die gefundeerd is op Gods beloften.
Maar we mogen bij die geloofsuitspraak niet vergeten dat Jezus dit zegt tegen Petrus. Jezus spreekt tegen iemand die nog maar heel weinig snapt van Gods plan.
Gaat Jezus ervan door, terwijl Petrus in de buurt is?
Verdwijnt Jezus volledig uit het zicht, terwijl Petrus hem teleurgesteld na kijkt?
Dat kan toch niet de bedoeling wezen?
Petrus kan helemaal niet zonder Jezus! Eigenlijk kan niemand dat!
Hoe moet dat nou toch verder???

Jezus laat in Johannes 14 blijken: mensen zijn eigenlijk maar zwakke wezentjes. Eén keer een flinke windvlaag, en ze gaan omver.
Mensen zijn kwetsbaar. Een paar droevige gebeurtenissen en dan vragen we vaak al: ‘Waarom doet God ons dit aan?’ en: ‘Hemelse Vader, kan dit nou echt niet anders??’.

In die wereld verklaart Jezus, die nu voor ons onzichtbaar is: “In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen”.
Dat zegt Hij ook vandaag.
Maar dat spreekt eigenlijk vanzelf.
Als dat niet zo was, zou Jezus namelijk wel gezegd hebben dat er een limiet is aan het aantal mensen dat in de hemel toegelaten wordt.
Intussen is Jezus voor ons niet meer zichtbaar.
En nee, onze toekomstige woningen zijn ook niet te zien.
Het komt dus aan op geloof. Het komt aan op vertrouwen in Gods onvoorstelbare almacht. Het komt aan op onze zekerheid dat God in alles zal voorzien.

Er is meer.
Het komt aan op het werk van Gods Heilige Geest in ons bestaan.
Want als het op onszelf aankomt zitten we binnen de kortste keren op de lijn van Petrus. ‘Wie schrijft, die blijft’, zeiden de mensen vroeger. Maar ja, tegenwoordig hebben we de socials – X (voorheen Twitter), Facebook, Instagram en zo.
Wie tegenwoordig op wil vallen, moet protesteren.
Met stilstaande treinen, vanwege het geweld waarvan reizigers zich steeds vaker bedienen. Door het verstoren van een concert van een zangeres die van Joodse komaf is. Met protestmarsen, inclusief stille tochten. Met tractoren en/of mest. Met demonstraties, spandoeken en/of vuurwerk.
Protesteren moet je doen op plaatsen waar veel volk komt. Op de snelweg, bijvoorbeeld.
Protesteren moet je doen op plaatsen waar veel invloedrijke mensen verzameld zijn. In het parlement bijvoorbeeld[4].

Het werk van de Heilige Geest van Jezus Christus valt daarentegen niet op.
Die Geest vertelt in ons hart woordeloos voortdurend over Jezus die niet protesteerde toen Hij aan het kruis hing. Denkt u in dit verband ook maar aan Jesaja 53: “Toen betaling geëist werd, werd Híj verdrukt, maar Hij deed Zijn mond niet open. Als een lam werd Hij ter slachting geleid; als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed Hij Zijn mond niet open”[5].

Natuurlijk, Christus’ hemelvaart viel indertijd wel op. In Gods Woord wordt ons gezegd dat Christus op dezelfde manier terugkomt.
Maar nu, in mei 2024, is Jezus fysiek onzichtbaar. Bovendien: het werk van Zijn Geest is voor het menselijk oog niet waarneembaar.
Niet voor niets zegt Jezus dus: “U gelooft in God, geloof ook in Mij”.

Wij weten niet wat Jezus Christus vandaag precies doet.
Dat hoeft ook niet.
Want “al wat in Zijn doen het menselijk verstand te boven gaat, willen wij niet nieuwsgierig onderzoeken, verder dan ons begrip reikt. Maar in alle ootmoed en eerbied aanbidden wij de rechtvaardige beslissingen van God, die voor ons verborgen zijn. Wij stellen ons ermee tevreden, dat wij leerlingen van Christus zijn”
Voor kleine mensen is dat genoeg. Ook in 2024[6].

Noten:
[1] Johannes 14:1,2.
[2] In deze alinea citeer ik Hebreeën 11:1.
[3] Johannes 13:36-38.
[4] In deze alinea gebruik ik https://nos.nl/video/2517548-overal-stonden-treinen-trams-en-bussen-even-stil-uit-protest-tegen-geweld , https://nos.nl/nieuwsuur/video/2514188-pro-palestijns-protest-bij-show-lenny-kuhr , https://nos.nl/video/2512181-honderden-mensen-bij-protestmars-tegen-zedenincidenten-in-leiden en https://nos.nl/video/2508586-honderden-boeren-bij-provinciehuis-haarlem-voor-protest-we-pikken-het-niet-meer ; geraadpleegd op dinsdag 30 april 2024.
[5] Jesaja 53:7.
[6] Het citaat in deze alinea komt uit artikel 13 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

6 mei 2024

Vrijheid in een gouden rand

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , , , ,

Vandaag ligt het uitgangspunt van deze weblog bij de Heidelbergse Catechismus.
Bij Zondag 13 en 14 namelijk.
Eerst Zondag 13:
“Waarom wordt Christus de eniggeboren Zoon van God genoemd? Wij zijn toch ook Gods kinderen?
Antwoord: Omdat alleen Hij de eeuwige en natuurlijke Zoon van God is. Maar wij zijn om Christus’ wil uit genade tot Gods kinderen aangenomen.
Waarom noemt u Hem onze Here?
Antwoord: Omdat Hij ons met lichaam en ziel, niet met goud of zilver, maar met zijn kostbaar bloed van al onze zonden vrijgekocht en uit alle macht van de duivel verlost heeft. Zo heeft Hij ons tot zijn eigendom gemaakt”[1].

Wellicht ziet het bovenstaande er bij oppervlakkige beschouwing wat theoretisch uit. Dogmatisch klopt het allemaal. Maar wat kun je in het gewone leven met die geloofskennis beginnen?
Laten we ons niet vergissen. Het bovenstaande staat middenin de actualiteit.
De treurnis van de jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei wordt verzacht. De bevrijdingsdag op 5 mei krijgt voor Gods kinderen een gouden rand die – om met Maleachi 4 te spreken – voortdurend schittert in het licht van de Zon der gerechtigheid![2]

De term ‘eniggeboren Zoon van God’ is te vinden in Johannes 3. Leest u maar even mee.
“Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God[3].

Bij het lezen van bovenstaand citaat wordt het al snel duidelijk dat we niet moeten gaan theoretiseren over die aanduiding ‘eniggeboren Zoon van God’. Zo van: wanneer is Hij geboren? En: hoe is Hij geboren?
De enige natuurlijke Zoon die de Vader heeft is als mens naar de aarde gekomen. Hij had een prachtige taak meegekregen: het huisgezin van God moet veel groter worden. Miljoenen mensen moesten tot Gods kinderen worden aangenomen.
Welaan – Gods eniggeboren Zoon heeft Zijn taak op aarde volbracht!
Door de komst van Gods eniggeboren Zoon is de weg naar Gods woonplaats open. Van afsluiting van die weg zal nooit meer sprake zijn.
Door de komst van Gods eniggeboren Zoon kunnen wij zonder schaamte voor God verschijnen.
Door de komst van Gods eniggeboren Zoon kunnen door God uitgekozen nimmermeer door de duivel overheerst worden.
Door de komst van Gods eniggeboren Zoon wordt de hemel vol met mensen die door de Geest van Jezus totaal vernieuwd zijn.
Door de komst van Gods eniggeboren Zoon is Gods uitverkorenen eeuwig geluk beschoren!

Dat wordt nog wat duidelijker in Zondag 14 van diezelfde Catechismus. Leest u maar weer mee.
“Wat belijdt u met de woorden: die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria?
Antwoord: De eeuwige Zoon van God, die echt en eeuwig God is en blijft, heeft door de werking van de Heilige Geest echte menselijke natuur aangenomen uit het vlees en bloed van de maagd Maria, om het ware zaad van David te zijn, zijn broeders in alles gelijk, maar zonder zonde.
Wat is voor u de waarde van de heilige ontvangenis en geboorte van Christus? Antwoord: Zo is Hij onze Middelaar, die met zijn onschuld en volkomen heiligheid mijn zonde, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods aangezicht bedekt”[4].

Onze schuld wordt, om zo te zeggen, onder een prachtige deken gelegd. De deken van Christus’ volbrachte verlossingswerk namelijk.
Wat er onder die deken ligt is nu niet belangrijk. God kijkt er niet meer naar. Hij denkt er niet meer aan.
De akte van beschuldiging die tegen ons gericht was, heeft z’n rechtskracht verloren. De aanklacht wordt ingetrokken. Nu is het duidelijk wat er in de rechtszaal met ons gebeurt: wij worden vrijgesproken.

Met dat woord ‘vrijgesproken’ komen we eensklaps dichtbij de actualiteit.
Want de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei opent met de oproep ‘Vrijheid deel je met elkaar’.
Dat klopt.
En dat weten we in de kerk al eeuwen. Want daar vieren we de vrijspraak door het werk van onze Here!
Peter Romijn – voormalig hoofd Onderzoek bij het NIOD (Instituut voor Oorlogs-, Holocaust en Genocide Studies), en emeritus hoogleraar Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam – schrijft op de website over de herinneringscultuur. Dat woord betekent: wij blijven gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog voor het voetlicht halen. Romijn schrijft: “Herinneringscultuur gaat in een samenleving niet alleen om gedeelde kennis over het verleden. Zij is ook een product van ervaringen, herinneringen en emoties. Dit draait allemaal om de vraag hoe mensen zichzelf en hun samenleving willen zien en welke lessen ze daaruit voor de toekomst willen trekken”.
Dat heeft de scribent scherp gezien. Voor de kerk heeft de vrijheid voor de kerk een gouden rand. Want zij leeft in de vrijheid die Jezus Christus gecreëerd heeft.
Peter Romijn schrijft ook: “In de Nederlandse herinneringscultuur zijn de democratische en humanitaire waarden centraal komen te staan. De historicus Hermann von der Dunk heeft al in de jaren tachtig gezegd dat Nederland uit de Tweede Wereldoorlog ‘de democratische les’ heeft willen leren. Dat klinkt mooi, maar de vraag blijft wie die les heeft onderwezen en hoe deze door de Nederlanders is opgenomen – ook vandaag!”.
Welnu, in de kerk leren wij een Schriftuurlijke les: onze vrijheid kan niet beperkt worden. Niet door oorlog. En ook niet door geweld of terrorisme.
Want onze vrijheid is zeker.
Dat is vrijheid die het bestaan op aarde leefbaar maakt.
Dat is vrijheid die over het graf heen reikt![5][6]

Noten:
[1] Dit zijn de vragen en antwoorden 33 en 34.
[2] In deze alinea refereer ik aan Maleachi 4:2: “Maar voor u die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan en onder Zijn vleugels zal genezing zijn; en u zult naar buiten gaan en dartelen als kalveren uit de stal”.
[3] Johannes 3:16-18.
[4] Dit zijn de vragen en antwoorden 35 en 36.
[5] In deze alinea citeer ik van https://www.4en5mei.nl/archieven/inspiratie/de-lange-tweede-wereldoorlog-toen-en-nu .
[6] Dit artikel is de doordenking van een preek van dominee P. Helmus, predikant van de Gereformeerde Kerk Groningen Zuid-Oost over Zondag 13 van de Heidelbergse Catechismus. De preek werd gehouden in de middagdienst van De Gereformeerde Kerk Groningen op zondag 28 april 2024.

3 mei 2024

Met het Woord de wereld door

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Evangeliseren vindt menigeen moeilijk.
Hoe leggen we aan anderen uit wat we geloven?
De apostel Paulus geeft ons in Colossenzen 4 een aantal welgemeende adviezen: “Houd sterk aan in het gebed, en wees daarin waakzaam met dankzegging. Bid meteen ook voor ons dat God voor ons de deur van het Woord opent, om van het geheimenis van Christus te spreken, om welke oorzaak ik ook gebonden ben, opdat ik dit geheimenis mag openbaren zoals ik erover moet spreken. Wandel met wijsheid bij hen die buiten zijn, en buit de geschikte tijd uit. Laat uw woord altijd aangenaam zijn, met zout smakelijk gemaakt, opdat u weet hoe u iedereen moet antwoorden”[1].

Evangeliseren gaan we, als het goed is, doen met beide benen op de grond. Het evangelie doorgeven is geen kwestie van het doorgeven van zweverige verhalen. In Colossenzen 4 wordt dat ook alras duidelijk.
‘Behandel uw slaven rechtvaardig en trek niemand voor’, maant de apostel. Dat is nou wat je noemt ‘uit het leven gegrepen’.
In de laatste perikoop van dit hoofdstuk brengt Paulus de groeten over. En hij verzoekt z’n eigen groet aan diverse bekenden door te geven.
Kortom: een evangelist werkt vooral niet vanuit het principe ‘Ik heb iets wat jullie niet hebben’. Evangelisten zweven niet boven de wereld. Integendeel. Zij staan er middenin![2]
 
Evangeliseren is een kwestie van praten. Denken we. En op zichzelf genomen is dat natuurlijk waar. Maar Paulus laat blijken dat evangelisatie ergens anders begint. Bij het bidden namelijk. We praten wel, maar dat doen we eerst met God. Daarbij zullen we ons moeten realiseren dat we niet kunnen volstaan met één keer bidden voor de evangelisatie. ‘Houd sterk aan in het gebed’, schrijft Paulus. Evangelisatie? Bidt er maar vaak voor!

‘Wees waakzaam’, schrijft Paulus. ‘Let op!’. Het is van belang dat we de ontwikkelingen in de wereld goed volgen.
Evangeliseren doen we in een wereld waar heel veel mensen op de vlucht zijn. We hebben in de lage landen bij de zee dus niet zelden te maken met mensen van niet-Nederlandse afkomst.
Evangeliseren doen we in een omgeving waar oorlog aan de orde van de dag is. Ook Europa heeft ermee te maken. Hoe zal het allemaal aflopen? Hoe ver zullen de tentakels van het regime van diverse dictators reiken? Moeten wij al haast op onze hoede zijn?
De ontwikkelingen in de woelige wereld van 2024 kunnen ons heel onzeker maken. Hoe komen we daar boven uit? Antwoord: door de dankzegging! Paulus schrijft: ‘Zeg maar tegen God: hartelijk dank!’. Hoezo? Welnu, één ding is zeker: gelovige mensen horen bij God. Het is honderd procent zeker:
“God is getrouw, zijn plannen falen niet,
Hij kiest de zijnen uit, Hij roept die allen.
Die ’t heden kent, de toekomst overziet,
laat van zijn woorden geen ter aarde vallen”!
Wie in Zijn handen is, geniet de grootste bescherming die in deze wereld mogelijk is. Als we evangeliseren mogen we zeggen: ‘Mensen, er is troost in deze wereld. Ga maar naar Jezus toe. Nee, we hebben op deze aarde niet een afdoend antwoord op alle vragen. Maar wij weten dat God alles in de hand heeft. En de Here Jezus leidt Zijn kerk naar een schitterende toekomst!’[3]

Wat zegt Paulus vervolgens? Hij zegt niet: ‘Nou hup, aan het werk…’. Nee, hij begint alweer over bidden! Paulus schrijft: ‘Vraag maar aan de Here of Hij de deur open wil zetten om het Woord door te laten’. Het Woord moet ingang krijgen in de harten van zoveel mogelijk mensen. Het Woord moet landen. Maar dat gebeurt alleen bij mensen die de God van het verbond uitkiest.
Laten wij nimmer vergeten: uitverkiezing heeft alles te maken met evangelisatie!
Niet om te zeggen: ‘De Here weet al wie bij Hem gaan horen, dus ons evangelisatiewerk doet er niet meer toe’. Maar wel om op te merken: ‘Gelovige kerkmensen Zijn soms het instrumentarium om mensen bij de Here te brengen!’.
Paulus noteert: ‘Bidt voor mij, zodat ik de juiste woorden ontvang om het evangelie door te geven’.
Laten wij maar bidden voor alle evangelisten: ‘Here, geef Uw ambassadeurs de goede woorden om de mensen naar U toe te trekken!’.

‘Wandel wijs door de wereld’, schrijft Paulus. Sophiai staat er. Dat woord is afgeleid van sophos: vakkundigheid in een bepaald vakmanschap, wijsheid in zaken van het dagelijks leven of de hoogste vorm van geleerdheid of intelligentie.
Kunnen we dat alles zelf opbrengen? Natuurlijk niet. Daarom gaat evangelisatie altijd gepaard met gebed. En in het gewone leven wandelen wij met God door de wereld[4].

Alleen zo kunnen evangelisten mensen blijven waar het aangenaam naar luisteren is. Alleen zo is evangeliseren geen onbegonnen werk.

Colosse “was eens een aanzienlijke stad van Groot-Frygië in Klein-Azië gedurende de Perzische heerschappij in Klein-Azië, van de zesde tot de vierde eeuw voor Christus.
Door de rond de 2e eeuw voor Christus gestichte naburige steden Laodicea en Hiërapolis overschaduwd, verloor zij allengs haar bloei, totdat een hevige aardbeving in de eerste eeuw na Christus onder de regering van de Romeinse keizer Nero haar nagenoeg verwoestte.
Later herbouwd, verhief zij zich weer tot vorige luister.
Volgens de Griekse geschiedkundige Xenophon -vierde eeuw- was Colosse een van de zes grote steden van Frygië.
De stad was vooral bekend door de wolhandel”.
Om kort te gaan: het was een stad met een roemruchte geschiedenis! In die metropool van de macht klonk het evangelie: de Here Jezus Christus moet altijd op één staan. Verlossing en wijsheid zijn er alleen door Hem[5].

Laten wij zo maar evangeliseren.
Biddend en belijdend.
Op de plek waar God ons geplaatst heeft.

Noten:
[1] Colossenzen 4:2-6.
[2] In deze alinea refereer ik aan Colossenzen 4:1 en Colossenzen 4:10-18.
[3] In deze alinea citeer ik woorden uit Gezang 31:1 – Gereformeerd Kerkboek-1986.
[4] In deze alinea gebruik ik de onlineversie van de Studiebijbel; woordstudie sophiai.
[5] In deze alinea citeer ik van https://www.christipedia.nl/wiki/Kolosse ; geraadpleegd op zaterdag 27 april 2024.

2 mei 2024

Er is hoop, ook voor Joden

Filed under: Uncategorized — B. de Roos @ 07:00
Tags: , ,

Israël is vanouds het volk van Gods verbond. Dat verbond is eeuwig. In Gods Woord staat nergens dat Hij het door Hem uitgekozen volk in de steek laat.
Maar Hij kijkt wel verder dan Israël. Om het maar hedendaags te zeggen: Israël is te klein voor Hem. Met Zijn zorg omvat Hij namelijk de hele wereld. Zijn zorgzaamheid voelen u en ik overal.
Met dat uitgangspunt lezen we vandaag enige woorden uit Romeinen 11.

“Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God: strengheid over hen die gevallen zijn, over u echter goedertierenheid, als u in de goedertierenheid blijft. Anders zult ook u afgehouwen worden. En ook zij zullen, als zij niet in het ongeloof blijven, geënt worden, want God is machtig hen opnieuw te enten. Want als u afgehouwen bent uit de olijfboom die van nature wild was, en tegen de natuur in op de tamme olijfboom geënt bent, hoeveel te meer zullen zij die natuurlijke takken zijn, geënt worden op hun eigen olijfboom. Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob”[1].

De God van de hemel en de aarde maakt een heldere selectie tussen goddelozen en Godvrezenden. De apostel Paulus roept zijn lezers in Romeinen 11 op om op God te blijven vertrouwen. Dat is essentieel om een blijde toekomst tegemoet te gaan.
‘Vertrouw op Hem’, schrijft Paulus. ‘Denk vooral niet dat God ons in de steek laat. Denk niet dat God alleen maar aan de zijlijn staat te mopperen. Vertrouw op Hem. Hou dat vertrouwen levend, wat er ook gebeurt. Denk maar aan een olijfboom. Als daar een tak van afknapt, blijft er van die tak niks over. Zo blijft er van uw leven niks over als u de verbinding met uw Heiland kwijtraakt!’.

Is er eigenlijk nog hoop voor de Joden?
‘Jazeker’, benadrukt Paulus. ‘Ook voor hen is er hoop. Als zij – bij nader inzien – in Jezus Christus gaan geloven, worden zij weer teruggeënt op de boom. De hoop voor Joden is niet verloren. Als zij Christus’ verlossingswerk aannemen, krijgen zij hun oorspronkelijke nationaliteit terug: zij gaan weer bij Gods volk behoren’.
Laten we dus niet denken dat de kans om behouden te worden voor Joden geheel en al verkeken is. Ook voor hen geldt: ieder die in Jezus Christus gelooft, wordt behouden!

Paulus schrijft nog meer.
‘Een deel van Israël keert zich tijdelijk van de Verbondsgod af. Hoe lang doen die Israëlieten dat? Antwoord: zij houden dat vol totdat alle niet-Joden die bij Jezus horen in de kerk gebracht zijn. Daarna komt er een massale bekering onder de Joden. Zo wordt het waar: God komt in Sion, en de goddeloosheid raakt volledig uit het zicht.

Een massale bekering onder de Joden? Daar lijkt het nog niet op.
En kan dat nog wel wat worden? Komt die volksbrede bekering er wel?
Zeker in deze tijd moeten we tot de conclusie komen dat Israëls handelwijze verre van christelijk lijkt: bij de oorlog in de Gazastrook komen talloze onschuldige burgers om.
Hoe dat zij – in maart 2023 heeft premier Netanyahu “zowel in het Engels als in het Hebreeuws gezegd dat de Israëlische regering geen wetgeving zal doorvoeren die in het nadeel is van de christelijke gemeenschap”. Het had slechter gekund, zullen we maar zeggen.
Trouwens – onze Verbondsgod is tot alles in staat. Met Zijn almacht overwint Hij alle obstakels die maar denkbaar zijn. Voor Hem is niets te gek of te wonderlijk. Laten we een massale bekering onder Joden dus vooral niet uitsluiten![2]

Er zijn wel mensen, en ook wel kerkleiders, die denken dat het in Romeinen 11 over de kerk als geheel gaat. En dus niet alleen maar over het volk Israël.
Neem bijvoorbeeld dominee Gezelle Meerburg (1806-1855), predikant te Almkerk. We kennen hem uit de tijd van de Afscheiding. Hij schrijft: “Wij moeten niet menen dat hierin de bekering van alle Joden voorspeld wordt. Dit zou tegen het Woord van God zijn. De volheid der heidenen zal ingaan, het bepaald getal uitverkorenen zal toegebracht en gezaligd worden. Nu is dat Evangelie verkondigd onder de heidenen (want allen die geen Joden zijn, waren vroeger heidenen). Daarvan zal het bepaalde getal, de volheid, ingaan en toegebracht worden. Elk die wedergeboren wordt, kan de laatste zijn om dat getal te volmaken. ‘Alzo zal geheel Israël zalig worden’ -Romeinen 11:26-.
Sommigen nemen dit voor het volk Israël, doch wij nemen het voor het volk van God: wanneer de heidenen zullen ingegaan zijn, en de Joden, over wie voor een gedeelte de verharding gekomen is, bekeerd zullen zijn, dan zal het Israël Gods, uit heidenen en Joden bestaande, zalig worden. Want de apostel Paulus wil in die woorden de uitgebreidheid van het koninkrijk van Christus aantonen, als bestaande niet slechts uit Joden, maar uit volkeren van verschillende landen, talen en natiën”[3].

Israël werd door de Here uitgekozen als het volk waarin de Messias zou worden geboren. Trouw als de Verbondsgod is, gebeurde dat ook.
Door heel de kerkgeschiedenis heen doet hij wonderlijke dingen. De God van hemel en aarde laat dingen gebeuren die geen mensenoog heeft gezien en geen mensenoor heeft gehoord.
Die massale bekering in Israël moet dus niet onmogelijk worden geacht!
Maar daar zal het laatste woord voorlopig vast nog niet over geschreven zijn…

Messiasbelijdende Joden, Palestijnse christenen, Nederlanders, Belgen, Canadezen, Surinamers – iedereen, uit welk land ter wereld ook, is welkom bij de Koning van de kosmos. Voor alle wereldburgers van de eenentwintigste eeuw is en blijft de troostvolle boodschap: ieder die in Jezus Christus gelooft, wordt behouden!
Om met een bekend gezang te spreken:
“Hij die rustig en stil
zich steeds voegt naar Gods wil,
Hem in alles vertrouwt en gelooft,
die slechts hoort naar Zijn stem, 
zich geheel geeft aan Hem,
smaakt een vreugde die nimmer verdooft.

Zie slechts op Hem,
volg gehoorzaam Zijn stem;
blijf maar rustig vertrouwen.
Altijd ziende op Hem”![4]

Noten:
[1] Romeinen 11:22-26.
[2] Geciteerd van https://www.rd.nl/artikel/1013829-netanyahu-geen-wetgeving-tegen-christenen-in-israel ; geraadpleegd op maandag 22 april 2024.
[3] Geciteerd uit: G.F. Gezelle Meerburg, “Jood en heiden” – meditatie. Reformatorisch Dagblad, dinsdag 1 september 2020, p. 2.
[4] Dit gezang is te vinden in de bundel van Johannes de Heer, nummer 133.

1 mei 2024

Lessen uit Ezechiël 20

In Ezechiël 20 krijgen we een les kerkgeschiedenis.
Ezechiël moet terugkijken op de uittocht van de Israëlieten uit Egypte.
Die uittocht vond plaats in de veertiende eeuw voor Christus. Ezechiël profeteert in de zesde eeuw voor Christus. De profeet blikt dus ver terug!

Daarin zit een les voor ons.
Denk nooit dat wij in 2024 het wiel moeten uitvinden als over onze dienst aan God gaat. Vele Godvrezende broeders en zusters ging ons daarin voor. We staan, zoals dat dan zo mooi heet, op de schouders van ons voorgeslacht. De godvruchtige mensen van vroeger hebben vaak heel wijze dingen gezegd. Die wijze dingen zijn soms ook goed toepasbaar in deze tijd. Natuurlijk – soms kunnen we met de kerkgeschiedenis vandaag niet zo veel.
Maar het loont de moeite om de geschiedenis van de kerk in grote lijnen te kennen!

De Here begint een rechtszaak. Hij zegt onder meer: “Op die dag heb Ik Mijn hand voor hen opgeheven om hen uit het land Egypte te leiden naar een land dat Ik voor hen uitgezocht had, een land dat overvloeit van melk en honing. Het is een sieraad onder al de landen. Daarop zei Ik tegen hen: Laat ieder de afschuwelijke afgoden waar hij tegen opkijkt, wegwerpen. U mag uzelf niet verontreinigen met de stinkgoden van Egypte. Ik ben de HEERE, uw God. Maar zij zijn Mij ongehoorzaam geweest en wilden niet naar Mij luisteren. Men wierp de afschuwelijke afgoden waar men tegen opkeek, niet weg en verliet de stinkgoden van Egypte niet. Toen zei Ik dat Ik Mijn grimmigheid over hen zou uitstorten om Mijn toorn tegen hen ten uitvoer te brengen in het midden van het land Egypte”[1].

Daarin zit opnieuw een les voor ons.
De Here spreekt over afschuwelijke stinkgoden. Misschien hebben wij de neiging om te zeggen dat wij de stinkgoden in de ban hebben gedaan. Maar dat kon nog wel eens tegenvallen.
Want waar vertrouwen wij op?
Op ons geld?
Op onze auto?
Op onze telefoon en de sociale media?
Op kerkmensen, wellicht?
Laten wij ons maar eenvoudig houden aan de Heidelbergse Catechismus en erop vertrouwen “dat niet alleen aan anderen, maar ook aan mij vergeving van de zonden, eeuwige gerechtigheid en eeuwig heil door God geschonken zijn, enkel uit genade, alleen op grond van de verdienste van Christus”.
Daar moeten we op vertrouwen![2]   

In Ezechiël 20 zegt de Here ook: “Ik leidde hen uit het land Egypte en bracht hen in de woestijn. Ik gaf hun Mijn verordeningen en maakte hun Mijn bepalingen bekend: de mens die ze doet, zal erdoor leven. Ook heb Ik hun Mijn sabbatten gegeven, om een teken te zijn tussen Mij en hen, zodat zij zouden weten dat Ik de Heere ben Die hen heiligt”[3].

Daarin zit opnieuw een les voor ons.
Er zijn sabbatten door de Here ingesteld. Dat is Gods teken van trouw aan Zijn volk. Dat is een teken van de toewijding van het volk aan Hem.
De zondag staat in onze tijd onder druk. Koopzondagen, natuurwandelingen, visites – het komt allemaal voor. Daar weten wij allemaal wel het een en ander van. Zullen wij, moderne mensen van de eenentwintigste eeuw, ervoor waken dat de zondag een dag blijft van toewijding aan God? Dat is toch wel het minste dat wij voor Hem kunnen doen!

De Here wijst op de hardnekkigheid waarmee de Israëlieten hun afgoderij volhielden: “Toen Ik hen naar het land gebracht had waarover Ik Mijn hand opgeheven had om het hun te geven, keken zij naar elke hoge heuvel en elk dicht geboomte en brachten daar hun slachtoffers, boden daar hun krenkende offergaven aan, zetten daar hun aangename reukwerk neer en goten daar hun plengoffers uit. Daarop zei Ik tegen hen: Wat is dat voor hoogte waar u telkens naartoe gaat? Tot op deze dag draagt die dan ook de naam Hoogte. Daarom, zeg tegen het huis van Israël: Zo zegt de Heere Heere: Hebt u uzelf verontreinigd op de manier van uw vaderen en bedrijft u hoererij met hun afschuwelijke afgoden?”.

In die woorden zit opnieuw een les voor ons.
De Here heeft Zijn volk een compleet land ten geschenke gegeven. En nog is afgoderij aan de orde van de dag.
Misschien vragen wij ons af: hoe kan dat toch? Oftewel: wat zijn die Israëlieten toch een ondankbaar volk!
Laten we elkaar er maar aan herinneren dat de zonde sinds de zondeval in het menselijk leven ingebakken zit. Ook wij krijgen veel geschenken van onze God: wat hebben we veel mogelijkheden om hem te dienen! Maar van optimale benutting is nimmer sprake. Wij mogen best wel wat ootmoediger zijn…

De Here zegt: “Dan zult u weten dat Ik de Heere ben, wanneer Ik omwille van Mijn Naam met u niet zal doen overeenkomstig uw slechte wegen en uw verdorven daden, huis van Israël, spreekt de Heere Heere”.

In die woorden zit de laatste les voor ons. Wij worden bepaald bij de betekenis van Zijn Naam.
De hersteld hervormde dominee G. Kater schreef daar vorig jaar over: “In de Bijbel openbaart God Zich aan ons met verschillende Namen. Al deze verschillende Namen leren ons wíe en hóe God is.
We kennen allereerst de Naam God, een vertaling van het Hebreeuwse Elohim. Het is de Naam die Gods almacht en majesteit benadrukt.
Maar we lezen ook over de Naam HEERE, de vertaling van het Hebreeuwse Jahweh. Het is de Naam waarin Gods genade en trouw aan Zijn genadeverbond krachtig doorklinken.
In het Nieuwe Testament ontmoeten we de Zoon van God, Die mens geworden is, in Zijn Namen Heere Jezus Christus. Ook deze Namen werpen licht over wie Hij is en wat Hij doet! Heere is de vertaling van het Griekse Kurios, wat Eigenaar, Gebieder betekent. Jezus is Zijn Persoonsnaam en betekent Zaligmaker, Redder. Christus is Zijn Ambtsnaam (Gezalfde); en wijst Hem aan als door de Vader gezalfd met de Heilige Geest tot Profeet, Priester en Koning. Zo zijn al de Namen van de drie-enige God als het ware verschillende kanten van een diamant. Daarin schittert Zijn hoogheid, heiligheid, genade, liefde en trouw”
Er zijn vele, vele redenen tot lofprijzing![4][5]

Noten:
[1] Ezechiël 20:6-8.
[2] Het citaat in deze alinea komt uit Zondag 7, antwoord 21 van de Heidelbergse Catechismus.
[3] Ezechiël 20:10-12.
[4] Dit citaat komt uit: ds. G. Kater, “De eerste bede”. In Zicht op de kerk, jaargang 20, nummer 8, donderdag 20 april 2023, p. 7-9.
[5] Dit artikel schreef ik met het oog op een vergadering van de mannenvereniging ‘Augustinus’ van De Gereformeerde Kerk Groningen. Vanavond, woensdag 1 mei 2024, zullen Ezechiël 19 en Ezechiël 20:1-44 besproken worden.

Volgende pagina »

Blog op WordPress.com.